“Ik zou kunnen zeggen dat voor mij als buitenstaander de ogen de afgelopen weken zijn geopend en dat ze niet meer zullen sluiten. Ik zal nooit meer hetzelfde kijken naar gas, naar Groningen, naar gerechtigheid in Nederland.”
(Julie Arends, tijdelijk geestelijk verzorger GVA)
De verhoren van de parlementaire enquêtecommissie: heb jij gekeken?
Wij hoorden van alle kanten aarzeling. Bijna niemand van de Groningers die wij spraken stond te springen om voor de TV te gaan zitten en de schrijnende verhalen nog eens binnen te laten komen.
Daar zitten verschillende motivaties achter. Er is het aspect van gewoon door willen, geen seconde kostbare levenstijd meer willen verspillen aan de gevolgen van de gasexploitatie. “No use crying over spilt milk”: zo vatte Henk Tienkamp deze houding samen in Trouw. Dit heeft ook met waardigheid te maken: zo kunnen gedupeerde Groningers laten zien dat zij, waar mogelijk, de regie over hun eigen leven houden. “Ik beslis waar ik mijn energie aan besteed.”
Vaak horen we ook: “Deze enquête gaat toch niets oplossen. Rutte stapt toch niet op. Het zijn maar politieke spelletjes in Den Haag.” Dan is het niet-kijken dus een blijk van wantrouwen, en ook een statement. Door niet te kijken stel je een daad waarin je wantrouwen, je verlies van hoop op gerechtigheid getoond kunnen worden.
Natuurlijk kan kijken ook gewoon heel veel pijn doen.
Alles opnieuw beleven, opnieuw horen, kan de voorzichtig helende wonden weer opentrekken. Psychologen spreken wel van “hertraumatisering” als een wond of een trauma dat nog niet goed geheeld is, opnieuw wordt aangeraakt. Dat is niet bepaald aan te bevelen; het is goed om voorzichtig om te gaan met deze gekwetstheid. Sijbrand Nijhoff zei het op de eerste verhoor dag heel sprekend: “Deze dingen kruipen onder je huid. Dat onderhuidse halen jullie niet meer weg. Als boeren weten we, hoe dieper onder de grond, des te langer voor het weer boven komt.” Alleen jij kan weten wat je aankan en wat niet, en dat is niet altijd makkelijk vast te stellen.
Allerlei goede redenen om niet te kijken, dus. Wij deden het wel. En ja, zelfs voor mij als nieuwe Groninger (dit jaar verhuisd, naar de stad), die geen enkele persoonlijke geschiedenis heeft met schade door de gaswinning, deed het pijn. Zoveel zelfs, dat ik het soms moeilijk vond om aan te zien.
Ook ik heb jarenlang vrolijk mijn eitjes gekookt op Gronings gas, zonder mij bewust te zijn van de rechtszaken die de heer Nijhoff jarenlang heeft gevoerd tegen de Nederlandse staat, De NAM en tegen EBN, waarin hij tonnen aan eigen vermogen investeerde, op zoek naar gerechtigheid. “Ik zit hier al lang niet meer voor mezelf; ik zit hier voor de Groningers.” Zei hij meermaals.
En ook ik heb “onschuldig” genoten van mijn warme bad, zonder ook maar enig vermoeden gehad te hebben dat de onderzoekers Roest en de Waal die aan de bel trokken binnen hun onderzoeksgebieden aan de kant werden gezet als “ver out of the box”. Hun geologisch onderzoek, dat aantoonde dat de gaswinning wel degelijk tot aardbevingen leidt, werd afgeserveerd; Roest werd “tot de orde geroepen”. Wetenschappers raakten terecht in een “tunnel” van blindheid, iets wat een dag later door oud top-ambtenaar George Verberg als volkomen natuurlijk wordt beschreven. Maar als ook wetenschappers onder invloed van groot geld aan collectieve verblinding gaan leiden, op wie moeten we dan vertrouwen?
En toen ik vrolijk met mijn butagasflessen naar mijn caravan in de Achterhoek sleepte heb ik nooit geweten dat Susan Top na jaren toegewijde dienst zo gefrustreerd raakte dat ze besloot haar taak als secretaris van het Gasberaad neer te leggen. Nooit werd het Gasberaad uitgenodigd door de overheid voor een gesprek, ondanks de vele adviezen die het opstelde, bijvoorbeeld over meer menselijke oplossingen in de afhandeling van schade en versterking. Aan goede ideeën ontbrak het niet in Groningen, maar ze kwamen er nooit doorheen. In de tussentijd doemt een beeld op van bestuurders en ondernemers die goede zaken doen, die de gaskwestie naar hun eigen inzicht keurig afgehandeld hebben volgens de op dat moment beschikbare kennis. Oud-CEO van de Gasunie Verberg glundert nog steeds als hij het erover heeft hoe uitstekend de zaken toen gegaan zijn: het lijkt wel een andere wereld.
De enquête gaat over waarheidsvinding. Ik zou kunnen zeggen dat voor mij als buitenstaander de ogen de afgelopen weken zijn geopend en dat ze niet meer zullen sluiten. Ik zal nooit meer hetzelfde kijken naar gas, naar Groningen, naar gerechtigheid in Nederland. Maar misschien zal ik wel nooit helemaal begrijpen hoe iemand als Sijbrand Nijhoff zich voelt, totdat ik zelf in zijn schoenen sta. De waarheid van de feiten kan misschien tot op zekere hoogte op tafel komen, maar de waarheid van het ervaren onrecht kan uiteindelijk alleen worden gekend van binnenuit. Van buitenaf kunnen we alleen maar erkennen en diep door onze knieën buigen.
Susan Top sloot af met de woorden: “Ik wens u heel veel sterkte en wijsheid. In Groningen is men opgehouden met hopen, maar het minste wat u voor ze kunt doen is een vorm van erkenning, dat zij niet gek waren.” Wat de enquête ook teweeg zal brengen, voor velen is het too little, too late. Maar ondanks het schrale feit dat vele Groningers niet meer vertrouwen en misschien zelfs niet meer hopen, zaten ze daar toch weer – Nijhoff, Top, de Muinck, Heite en anderen – en ze vertelden hun verhaal. En daarvoor wil ik ze bedanken.