A. Warm op met een opwarmoefening
B. Maak een lijst van alle huizen waar je hebt gewoond
C. Doe de volgende invuloefening
Het leukste huis waar ik woonde was
Waar ik het liefste woonde was
De plek die ik me het best herinner is
In huis … voelde ik me eenzaam
In huis … voelde ik me veilig
In huis … voelde ik me geliefd
In huis … woonde ik met ….
Mijn lievelingsplekje in huis toen ik klein was was…
Ik zou heel graag willen wonen in ….
Later ga ik wonen bij….
Het mooiste uitzicht was…
Het huis waar ik niks meer van weet is…
Ik verlang terug naar het huis waar
D. Beschrijf nu een van de huizen waar je gewoond hebt. Beschrijf een of meerdere gebeurtenissen die je meemaakte in dat huis.
E. Lees over wat je geschreven hebt. Wat raakt je het meest? Wat zegt dat over hoe je nu in je leven over wonen denkt? Schrijf daar iets over op.