Gisteren was een bijzondere dag.
Na 3 jaar en 9 maanden werk als Geestelijk verzorger in het Groningse gaswinningsgebied landde er een Swaalfke in mijn hand. Een vogeltje, dat in je huis kan komen nestelen. Een vogeltje dat in de avondschemer in een duikvlucht naar je dakrand scheert, en er dan onder wegduikt. Zo een Swaalfke. Swaalfke, schrijf ik, Gronings. Een zwaluwtje. Het staat op mijn vensterbank en kijkt naar buiten.
Tijdens mijn Groningse halve werkweken woonde ik tot nu toe in 4 huizen. In de stad, op een boerderij, op een camping en in een dorp. Een soort zwerftocht, waarin ik het Groningse gaswinningsgebied stukje bij beetje, gesprek na gesprek, uitzicht na uitzicht, seizoen na seizoen, leerde kennen.
De mensen, de huizen, de grond.
De mensen. De verhalen.
De schade, de stenen, de mensenlevens.
De scheuren.
Elke week weer de weg naar Groningen en terug. Collega’s kwamen en vertrokken, lockdowns trokken voorbij, mensen die met me in gesprek gingen kwamen en gingen soms weer. Langzaam kreeg mijn bestaan hier wortels. Ik weet het al een tijdje. Ik ben verbonden, ik heb me verbonden aan dit land, maar vooral aan mensen. In de diepte van de schade, van de verhalen, de woede, de onmacht en de verliezen lag de verbinding te wachten. Ik voel me zelf een beetje als zo een swaalfke die een nestje heeft gevonden onder de dakpannen, van het Gronings gaswinningsgebied.
Susan deelde Swaalfkes uit toen ze vertrok. In de hoop dat mensen elkaar zullen blijven vinden, elkaar thuis, veiligheid, een onderkomen zullen blijven bieden. Ook, zelfs, in deze weerbarstige tijd, waarin huizen kraken onder trillende grond en mensen kraken onder stroperige vertraging en stilstand. Ze schrijft: ‘Het Swaalfke krijgen, en in je woning een plek geven, is niet vrijblijvend. Het betekent dat je de ander gunt wat hij heeft, maar ook hulp aanvaardt van die ander. Het betekent dat je de pijn deelt, maar het elkaar of jezelf net kwalijk neemt. Het betekent dat je vooral kijkt hoe je elkaar kunt helpen, hoe we er samen, onderling, het beste van kunnen maken.’
Gisteren kreeg ik een Swaalfke. Het nestelt in mijn Groningse huis.
Mijn Groningse thuis.