Vraagstukken waarmee anderen bij ons aanklopten
Dit huis, het zal echt wel gesloopt gaan worden. Maar weet je, hier is mijn dochter geboren en heb ik haar opgevoed. Tot ze overleed, ze was 15 toen. Het is al 10 jaar geleden, maar toch zie ik haar hier soms nog lopen. Dat hoekje daar, daar zat ze altijd. Ik weet wel dat ik me eroverheen moet zetten, en dat het onzin is, maar ik heb vaak het gevoel dat ik haar in de steek laat, als ik dit huis laat slopen.
Vertrouwen? Vertrouwen? In wie dan wel? Nee, dat hebben wij in Groningen niet meer! Daar moeten ze niet mee aankomen! Vertrouwen.Nee!
“Ik moet zeggen dat het mij heel erg goed heeft gedaan mijn gedachten uit te spreken en op een rijtje te zetten. Het is fijn dat er onafhankelijke vertrouwenspersonen voor ons zijn.”
Ik ben een nummer. Ik heb het gevoel dat ik niet meer dan een nummer ben. Een lastig nummer ook nog. Eentje dat je liever wilt vergeten. Ze snappen niet dat ik een mens ben, met een leven, waarin van alles gebeurt. Ze snappen het niet.
Wat moet ik mijn kinderen adviseren? Koop een huis in het gebied waar je bent opgegroeid? Of verlaat zo snel mogelijk het bevingsgebied? Ik blijf maar alle voor en nadelen tegen elkaar afwegen. En de situatie veranderd ook nog eens voortdurend. Nu is de Corona er nog bijgekomen. Het laat me niet los.
Herkenbaar? Of heb je juist een heel andere dilemma waar je een keer met iemand in vertrouwen over wilt praten?
Wij zijn er voor jou!
Wij hebben gehoopt dat we ons bedrijf aan de kinderen konden overdragen. Maar dat, waar wij zo hard voor hebben gewerkt, is waardeloos geworden. We blijven het zo oneerlijk vinden dat we en niet van kunnen slapen.
Heb je geen behoefte aan een luisterend oor? Misschien vind je iets dat beter bij je past op deze pagina
Ik maak me zorgen om mijn ouders en wil ze graag bijstaan met advies. Maar altijd als het onderwerp aardbevingen ter sprake komt krijgen we meteen ruzie.
Sommigen willen vechten, anderen zijn het zat en willen gewoon maar tekenen. En dan zeggen ze tegen mij dat ik dat ook moet doen, dat ik het moeilijk maak voor iedereen. Maar ik kan toch niet iets tekenen dat niet goed voor me is, en waar niet in staat wat ik eerder afgesproken heb? Dat kan ik niet. En nu, zij van hier tegenover, als ik langsloop draait ze haar hoofd om. Nee, de buurt is de buurt niet meer. Ik weet niet of dat nog goed komt. Of hoe lang het nog gaat duren voor er duidelijkheid is. Maar ik klaag niet hoor. Bij anderen is het veel erger, als je die verhalen soms hoort. Dat zeg ik dan maar tegen mezelf. We hebben nog te eten, en we kunnen nog steeds wonen. Bij anderen is het veel erger.