Marjo van Bergen: “Wat is er nodig om dit leven weer op de rit te krijgen?”

Marjo van Bergen is leider van het team geestelijke verzorging van GVA Groningen. Ze is geboren in Limburg in een familie met een mijnbouwachtergrond, maar verhuisde al vroeg naar Rotterdam. Tegenwoordig woont ze in Heiloo – en twee dagen in de week in een caravan in Groningen. “De reistijd neem ik voor lief.”

“Op zondagavond rijd ik naar Groningen. Ik begin dan in de caravan met het beantwoorden van de mail en spreek met mijn GVA-collega’s. Daarna rijd ik met de auto door het prachtige Groningse landschap naar een cliënt of samenwerkingspartner. De gesprekken zijn nooit kort, ik neem de tijd voor diepgang. Ik kom bij cliënten in de thuissituatie, in de ruis van het dagelijks leven, dat is heel anders dan op een kantoor. Ik lunch meestal in de auto en ga daarna door naar de volgende afspraak. ’s Avonds doe ik mijn administratie. Als teamleider heb ik ook veel contact met mijn collega’s. Voor en tussen de lockdowns ontmoetten we elkaar vaak buiten.”

Levensperspectief

“Bij geestelijke begeleiding gaat het om de begeleidingsrelatie: niet wat je doet maar wie je voor iemand bent is belangrijk. Een geestelijk verzorger is een nabije gesprekspartner over het leven in aardbevingsgebied – we sluiten aan bij het leven van onze gesprekspartner. Ik ben er voor de begeleiding rond levensperspectief en zingeving. Levensperspectief is enerzijds hoe je tegen het leven aankijkt, bijvoorbeeld hoe je om kunt gaan met een moeilijke periode vol machteloosheid. Maar het gaat ook over vooruitkijken: weet je waar je naartoe wilt? Ik spreek veel mensen die veranderd zijn door de omstandigheden, die hun vertrouwen zijn kwijtgeraakt. Zingeving is iets wat je achteraf doet, terugkijkend. Dat lijkt vooral iets mentaals, maar het gaat ook juist over beleving. Zinbeleving is het eerste wat onder druk komt te staan, maar ook het eerste dat weer terugkomt. Nog ver vóór mensen hun leven weer daadwerkelijk op kunnen pakken komt die wens om weer zin in het leven te hebben.”

Onmacht

“Voordat ik in Groningen terechtkwam speelde het thema van onmacht in het licht van grote systemen al een grote rol in mijn leven als geestelijk verzorger en daarvoor als manager. Toen ik deze vacature zag dacht ik: ‘Daar moet ik zijn, dit is waar mijn zoektocht over gaat, daar kan ik wat bieden’. Ook professioneel is dit werk zeer uitdagend: het is pionieren buiten de muren van instellingen, met grote maatschappelijke en politieke thema’s.

“Toen ik hier net begon had ik nog meer hoop op oplossingen. Ik dacht dat de problemen kwamen door politieke onwil en dat ‘wil’ het zou oplossen. Nu zie ik dat de politieke wil om het op te lossen de zaak soms erger, want complexer, maakt. Ik zie hoe vaak er geen complete dossiers zijn, zodat de bewoners elke nieuwe partij zelf weer bij moeten praten. Veel van wat er gebeurt is ook onttrokken aan democratische besluitvorming.

Naast de mensen

“Ik was in het begin ook wel bang dat ik in Groningen niet geaccepteerd zou worden, met mijn Limburgse accent. In mijn eerste gesprek met een cliënt zei ik daar iets over en mijn gesprekspartner antwoordde: ‘Ach meid, mijn moeder zei altijd: de voordeur staat altijd open, en die draait naar binnen. De achterdeur staat ook altijd open, en die draait naar buiten.’ Ik pas wel in dat directe – niet zo in het ‘kort van stof’, trouwens.

“Als geestelijk verzorger ben je altijd een beetje een buitenstaander. Je staat naast mensen en met hen, maar je bent geen partner. Mijn loyaliteit ligt bij alle mensen. Als de baas van de NAM mij straks belt en zegt ‘ik zag dat interview met je in de nieuwsbrief, wil je een keer met mij van gedachten wisselen over mijn gewetensvragen?’ dan kan dat. Hij is net zo welkom.”

Menselijke maat

“Tegen de overheden zou ik zeggen: stop met procedures op basis van wantrouwen. Kijk naar wat de mens tegenover je nodig heeft en doe dat. Laat je niet weerhouden door regels en bureaucratie. Je moet je realiseren dat schade niet op zichzelf staat, maar mensenlevens verstoort. Onverkoopbare huizen zorgen ervoor dat mensen niet naar een ander deel van het land kunnen voor een oude moeder of een ziek kind, dat ze niet kunnen scheiden, dat ze geen hypotheek kunnen oversluiten als ze hun baan verliezen. Hoe langer het duurt, hoe ernstiger dat wordt. Dat geldt niet alleen voor mensen met schade. Er is maatwerk nodig: wat is er nodig om dit leven weer op de rit te krijgen?”